U bent hier

Algemeen

Sociaal nieuws

 

Er zijn drie grote groepen paritaire comités: paritaire comités die bevoegd zijn voor de arbeiders, de comités die bevoegd zijn voor de bedienden en de comités waaronder ondernemingen vallen voor zowel hun arbeiders als hun bedienden. Het is dan ook mogelijk dat een onderneming ressorteert onder verscheidene paritaire comités.

 

Het bevoegde paritair comité wordt bepaald op grond van de hoofdactiviteit van de onderneming. De individuele functies die individuele werknemers uitoefenen, zijn in principe irrelevant.

 

Er bestaat geen afgelijnde procedure om te bepalen tot welk paritair comité een onderneming behoort. De startende werkgever bepaalt in principe zelf van welk paritair comité hij de CAO’s zal naleven. Die beslissing kan naderhand in vraag gesteld worden door bijvoorbeeld de Inspectie van de Sociale Wetten en de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De werkgever is niet gebonden door de standpunten van de inspectie of de FOD.

 

In de praktijk leidt het ontbreken van een bijzondere procedure tot het vaststellen van het bevoegde paritair comité wel eens tot problemen. Wanneer de inspectiediensten menen dat een onderneming behoort tot een ander paritair comité dan voorgesteld door de werkgever, kan deze informatie doorgegeven worden aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Deze kan dan beslissen tot de inning van bijdragen ten gunste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de sector die als bevoegd aangewezen werd door de inspectie. Door het ontbreken van een specifieke procedure om dergelijke geschillen te beslechten, zien werkgevers zich vaak genoodzaakt de door de RSZ gevorderde bijdragen onder voorbehoud te betalen, om deze bijdragen vervolgens voor de arbeidsrechtbank terug te vorderen. Voor de rechtbank zal dan de vraag dienen beslecht te worden tot welk paritair comité de onderneming behoort.

 

Er is een specifiek Paritair Comité dat belangrijk is voor de toeleveranciers voor de landbouwsector, met name:

 

Paritair Comité 132 voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken

 

Bevoegd voor de werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten en hun werkgevers, te weten de ondernemingen welke een of verscheidene van de volgende werken voor rekening van derden uitvoeren : ploegen en alle voorbereidende grondbewerkingen; zaaien of planten met meerrijige of centrifugale machines; sproeien, vernevelen, verstuiven; oogsten met machines, zoals pikbinders, aardappelrooiers, bietenrooiers, hopplukmachines, vlastrekkers (de werklieden die tewerkgesteld zijn aan het vlastrekken vallen onder dit paritair comité, met uitzondering van diegenen die, ingevolge een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, tewerkgesteld worden door een werkgever die afhangt van het Paritair Comité voor de vlasbereiding); dorsen met maaidorsers of dorsmachines van granen, peulvruchten, en zaden, oprapen en persen van hooi en stro; machinaal triëren van erwten, bonen, aardappelen of zaden, machinaal drogen van granen, peulvruchten of andere landbouw- of nijverheidsgewassen.

 

Daarnaast zijn een aantal leden van Landbouw-Service ook actief in een aantal nevensectoren, die ressorteren onder volgende Paritaire Comités:

 

  • Paritair Comité 124 voor het bouwbedrijf
  • Paritair Comité 140 voor het vervoer en de logistiek
  • Paritair Comité 144 voor de landbouw
  • Paritair Comité 145 voor het tuinbouwbedrijf